Startpagina > Wandelen > La Grande Traversée de la Forêt du Pays de Chimay
> La Grande Traversée de la Forêt du Pays de Chimay begint op 150 meter ten westen van de officiële grensovergang, waar de verkeersweg een bocht van 90° naar rechts maakt. Op dat punt takken zowel een asfaltweggetje als een bospad af. Aan het bospad zou je het eerste GR-teken moeten zien. La Grande Traversée loop hier het Bos van La Masure in, een gemengd bos van loof- en naaldbomen. 'Masure' is een benaming voor een eenvoudig lemen of houten huis, waarvan een zekere Frédéric Hereng ooit de eigenaar was.
> We kruisen na een 500 meter de beek 'Ruisseau de Four Matot', deze naam verwijst naar een verdwenen smeltoven van een glasblazerij langs de beek, stroomopwaarts, waarvan de eigenaar een zekere Matot was. Er werd hier trouwens eeuwenlang aan glasproduktie gedaan, er werden in de beek zelfs glasscherven uit de 2de eeuw gevonden! Een kilometer verder buigt het pad naar links, naar een asfaltweg.
> Net voor de weg kom je tussen de eiken langs bivakplaats Le Nouveau Monde ( zie bivakzone.be). De plek is goed gelegen voor wie laat in Macquenoise arriveert en er wandelend pas goed wil invliegen de volgende dag. Toen ik bivakkeerde hier was het genieten van intens vogelgefluit uit de hoge bomen rond de bivakplaats.
> We gaan rechts het asfaltwegje op langs de bosrand over 700 meter vooraleer we weer langere tijd het woud intrekken. Erg rustig wandelen hier in deze bossen die nog tot WO II druk werden gefrequenteerd door tabaksmokkelaars. De gemeente Momignies doet moeite om de paden te onderhouden en ontwikkelde een net van wandelpaden door deze bossen. In lange zigzags doorkruisen we het Bos van Beauwelz, dat een groot eikenbestand heeft.
> Niet zo zichtbaar vanop het pad maar wel op een topografische kaart zijn de vele natte zones en poelen in dit woud. Waar het pad wat breder is en er dus meer lichtinval is, zie je in de late lente veel kruipend zenegroen en boswederik. We komen na vele zigzags het bos uit bij de kapel Notre Dame de la Rouillie (rustbank). De kapel uit 1785 is gewijd aan OLV van Walcourt. Vandaag staat ze wat verloren. Dat was ooit anders, tot eind 19de eeuw lag ze langs de enige verbinding tussen Macquenoise en Momignies.
> Ter hoogte van de kapel gaan we links langs de manège - boerderij Notre Dame, tot eind 19de eeuw was hier een alcoholstokerij van graanjenever gevestigd. We kruisen de Route de Seloignes bij een antennemast in het gehucht Petite Thiérache en wandelen nog een goeie kilometer rechtdoor langs de rand van het Bois Bascouw over een asfaltweggetje. We kruisen het beekje L'eau d'Anor, dat Frankrijk invloeit en bij het dorpje Anor de Oise vervoegt.
> 50 meter na de beekkruising gaan we rechts weer voor langere tijd het woud in, ditmaal het Bois de Macon. Eind april, begin mei is het hier prachtig wandelen in een paarse omgeving omwille van de dichte begroeiing met boshyacint. Voorbij een bareel kruisen we een steenslagweg om rechtdoor te vervolgen over een andere steenslagweg tussen het groen over zowat 1 km. We komen langs bivakplaats Le Sentier des Pins, aan een geasfalteerd RAVeL-fietspad, dat werd aangelegd op de bedding van de oude spoorlijn 156.
> We wandelen enkele tientallen meters naar rechts op de RAVeL en slaan linksaf. Op de V-splitsing die dadelijk volgt, nemen we de linkertak om in noordelijke richting een pad te volgen dat langere tijd parallel loopt met een brede groene strook (brandgang? Oude weg?)
> We bereiken bij een rustbank een kruispunt van paden en gaan daar links. Licht dalen en we komen voorbij een perceel dennen op een plek waar verschillende beken samenvloeien, Les 3 Fontaines. De aanwezige rustbanken en het water maken het tot een ideale plek voor een picknick, het moment om hier na de eerste 10 km wandelen de verhitte voeten wat te verfrissen.
> Na deze stop vervolgen we op de padensplitsing rechtsvoor verder in het woud. Het bospad voert ons 600 voorbij de kapel Notre Dame du Bois, ter ere van Notre Dame des Affligés (OLV van de Gekwetsten, aanroepen voor alle genezingen) en gelegen tussen rode beuken. Jaarlijks vinden er nog een paar missen plaats voor de kapel, waarvan het huidige gebouwtje uit 1728 zou dateren.
> Bij de kapel even op de GR-tekens letten nu, we nemen rechts een kronkelpaadje dat ongeveer samenvalt met een natuurleerpad en arriveren op een boswegje. Hier was vroeger bivakplaats Le Picou, ze moest helaas sluiten eind 2017 als gevolg van overlastmisbruik. We gaan daar rechts over een boswegje tot bij enkele huizen en draaien dan rechts een graspaadje op dat al snel gaat dalen in de vallei van de Helpe. Wat lager komen we langs een watervalletje (handig voor wie bivakkeert) dat uit een vijver loopt.
> In wijzerzin wandelen we rond de vijver 'Etang à Trois Queus' (de vijver met 'drie staarten'). Op je linkerzijde een stenen kruis, het Croix Docquier. Dit is een zogenaamd 'Croix d'Occis', typisch voor zo'n stenen kruis is dat het zich bij de plek bevindt waar iemand op onnatuurlijke wijze om het leven kwam. Wat is hier gebeurd? In 1842 zou een griffier van het vredegerecht van Chimay, Louis Docquier, verdronken zijn in de vijver. Hij was 42 jaar.
> Via paden en brugjes wandelen we verder langs nog een paar vijvers. De omgeving wordt wat ontsierd door een voormalige camping, gedegradeerd tot verblijfspark van stacaravans.
> We stijgen even later het valleitje uit en komen via een licht oplopend graspad op een asfaltweg. La Grande Traversée vervolgt hier naar rechts. Wandel je op dit punt rechtdoor over een asfaltweg dan kom je al snel langs het oorlogsmuseum 40 - '44 (beperkte openingsuren) en wat verder op een uitzichtpunt en een site met oorlogsmonumenten en een tank. Volgens een infobord viel hier de eerste geallieerde dode bij de bevrijding van België, een zekere Luitenant Cook.
> We gaan in Imbrechies tot bij de kerk (rustbank). Stockeer water in het dorp als je wil bivakkeren verder langs de wandelroute. Ook op het kerkhof (een paar honderd meter links van de kerk) kun je eventueel een waterkraantje vinden.
> De GTFPC vervolgt bij de kerk rechts nog even over de dorpsweg. Zijwegen negeren en ter hoogte van een kapel gaat het bij een V-splitsing rechtsvoor verder. Voobij een laatste huis duiken we weer bos in, het Bois d'Imbrechies.
> We wandelen over de vrij vlakke steenslagpiste vooral tussen eiken en beuken tot we na iets meer dan 1km terug bij RAVeL 156 komen. We gaan niet links de verharde spoorbedding nemen maar gaan net ervoor een parallel paadje op dat als een rollercoaster tussen de bomen slingert. Begin mei zie je hier boshyacinten en meiklokjes bloeien. Op het einde wandelen we op de Route de Monceau even naar rechts maar nog voor de RAVeL gaan we alweer links een bospad op. Het gaat over 1 km rechtdoor in het Bois de Villers-la-Tour.
> Pas op een paden- en wegenkruispunt bij de rand van het woud gaan we rechts een ander pad op. We lopen langs privé-vijvers en bijhorende afsluitingen om dan op het einde van een laatste vijver rechts te gaan. Dat pad eindigt bij een spoorbrug, alweer van ex-spoorlijn 156. We gaan onder de spoorbrug en klimmen dadelijk links naar het RAVeL-asfalt, boven rechts een 100 meter de RAVeL volgen en dan rechts wegdraaien over een ruw en kronkelend pad. Niet veel later nemen we links een aangenaam steenslagpad. Bij een huis gekomen gaan we rechts een kaarsrecht bospad op, waarlangs in de lente boshyacinten bloeien.
> Na 900 meter bereiken we de N99 (Chimay - Frankrijk) ter hoogte van een kleine parking (rustbank). Het dorp Seloignes, gelegen boven de vallei van de Eau Blanche, ligt vlakbij. Vanop de parking linksvoor verder op een bospad. We stijgen en het pad eindigt op een asfaltweg (300 meter rechts een café). Schuinlinks een ander bospad en langs de vijver 'Etang de la Fourchinée'. De oude vijver was een waterreservoir voor een middeleeuwse ijzersmederij. Voor WO II was hier nog een hotel-restaurant, je kon er vissen, wandelen of bootjevaren. Vandaag is het grootste deel erkend natuurreservaat.
> Het wandelpad kruist verderop enkele beekjes, die het brongebied vormen van de Eau Blanche, de rivier die tesamen met de Eau Noire in de buurt van Nismes de Viroin wordt. In deze omgeving kan het wandelpad stevig modderig zijn. We hebben inmiddels het grondgebied van Momignies verlaten en wandelen de rest van de etappe over het grondgebied van Chimay.
> We kruisen een steenslagweg en nemen het paadje rechtsvoor, een kaarsrecht pad door het Bois de Saint-Rémy dat een twintigtal jaren geleden is aangelegd, speciaal voor zachte recreatie. Het loopt wat verhoogd op een soort dijk, mountainbikers reden er nogal wat putten met plassen in. Zo arriveren we op een plek in het bos met de naam 'La Champagne', er komen verschillende paden tesamen. Hier nemen we links de asfaltweg waarop toch nog verrassend veel autoverkeer kan zijn, een sluipweg?
> Na zowat 300 meter gaan we alweer rechts het bos in. We kruisen een beekje, de Ri de la Briolerie, dat bruikbaar kan zijn voor wie bivakkeert verderop. Nog 100 meter verder draaien we in een bijna haakse bocht naar links. Let op de mooie oude grenspaal waarop je nog het jaartal 1712 kan lezen, hij markeert een grensscheiding tussen Chimay en Les Forges, een flauw zichtbare dijk met haagbeukbeplanting kan daar nog een ander restant van zijn. Tot de zomer van 2016 was hier nog de bivakzone Taille des Sarts gelegen, deze werd opgeheven en er werd een nieuwe aangelegd 2,5 km verder langs het traject van de GTFPC, ons doel voor vandaag.
> We nemen kort daarna een breed, recht bospad, niet in de richting van een weide maar naar rechts. Het loopt bijna kaarsrecht richting het gehucht Les Sarts. Bij de bosrand gekomen, kiezen we nog net voor de verkeersweg een doorsteekpaadje links, langs de bosrand. Het brengt ons aan de bocht van een geasfalteerd weggetje dat we een tijdje in noordelijke richting gaan volgen. Het passeert langs een paar verspreid staande huizen en maakt na één kilometer een bocht van 90° naar rechts. We volgen die bocht niet helemaal mee maar lopen op dat punt ongeveer rechtuit het Bois de Forges in om naar een beekvallei te dalen.
> In de vallei van de Ruisseau de Bardompré draaien we naar rechts om een tijdje de brede beek te volgen op afstand. We draaien langzaam in westelijke richting en op een kruispuntje van bospaden gaan we links (noordelijk). We komen nu ook in het spoor van het GR-pad van de Trappistenabdijen (SAT).
> Op dit punt ligt Bivakzone Les Crayats, je kunt de locatie niet missen. Op het infobord met bivakregels zie je misschien nog 'bivakzone Taille des Sarts' staan maar dit is wel degelijk Bz Les Crayats, het bord werd gewoon van de oude locatie naar hier verplaatst. Tijd om de tent recht te trekken en de nacht in te gaan bij een klein houtvuurtje. De eerste (lange) dag zit er op over La Grande Traversée de la Forêt du Pays de Chimay. En bos hebben we wel gezien vandaag, niet een klein beetje. Morgen wacht een stevige etappe, helemaal naar Nismes.
Start van La Grande Traversée
te Macquenoise, eerste GR-teken
Oude grenssteen (1712)
Etang de la Fourchinée
Bosbeekjuffer (mannetje)
Etang à Trois Queus
Notre Dame de la Rouillie
Onderweg door het Bois de Beauweltz
Notre Dame du Bois
Bivak Le Sentier des Pins
Hyancintentapijten in de bossen rond Momignies
Kerk van Imbrechies
La Grande Traversée tussen Imbrechies en Seloignes
La Grande Traversée door het Bois de la Masure
Bivakzone Les Crayats
> Na deze eerste etappe weet je meteen waarom deze 178 km lange wandelroute de naam 'La Grande Traversée de la Forêt du Pays de Chimay' draagt! Je wandelt het grootste deel van het traject door uitgestrekt woud van vooral eik en beuk. Het terrein is vrij vlak tot licht golvend en wandelt dus vlot. De paden lopen vaak kaarsrecht. Wie graag in een eenzame, stille omgeving wandelt, zal van deze etappe in een haast vergeten uithoek van België volop kunnen genieten.
> Het enige dorpje waar je passeert is Imbrechies. Om in de sfeer te blijven bivakkeer je ook midden in het woud, je hebt onderweg zelfs de keuze tussen drie legale bivakplaatsen. Dit GR-traject werd speciaal ontwikkeld en bewegwijzerd voor La Grande Traversée.
> Vertrek met voldoende eten en drank voor anderhalve dag. Te Macquenoise heb je wat horeca maar verder geen winkels of cafés langs dit etappetraject. In Imbrechies kun je aan inwoners vragen voor extra water, zeker als je van plan bent te bivakkeren. Op het kerkhof is ook een waterkraantje. Net voor je de vijver van La Fourchineé bereikt kun je op de asfaltweg 300 meter naar rechts een café vinden, Le Candulac.
> Je kunt bivakkeren te Macquenoise Nouveau Monde (km 2), Le Sentier des Pins (km 10) of Les Crayats (km 28), deze legale bivakplaatsen liggen onmiddellijk op het traject van de wandelroute. Voor meer detailinfo, zie op bivakzone.be . Bivakzones Le Picou (km 13) en Taille des Sarts (op km 26) werden opgeheven, in de plaats kwamen bivakzones Le Sentier de Pins (km 10) en Les Crayats (op km 28).
> Deze etappe loopt over het grondgebied van de gemeenten Momignies en Chimay. Macquenoise is een paar keer per dag bereikbaar per TEC-bus vanuit het busstation van Chimay. Tijdens het weekend is er geen verbinding, enkel tot Momignies of Beauwelz.
> Startplek Macquenoise lijkt wel het Hol van Pluto als je het op een kaart bekijkt. Wellicht had je nog nooit van dit dorp gehoord, laat staan dat je er al geweest was. Toch is het helemaal niet zo doods dan je zou denken...
Macquenoise
> Dit dorpje, gelegen langs de rivier Oise en aanschurkend tegen de Franse grens, ligt helemaal onderin de zogenaamde 'Laars van Henegouwen'. De groei van een nederzetting hier, wellicht al bijna 2000 geleden, is onlosmakelijk verbonden met de loop van de Oise, een van de grote Franse rivieren. Ze ontspringt wel in België, niet ver van de trappistenabdij van Chimay. Zo zijn er duidelijke sporen ontdekt van menselijke aktiviteit uit de ijzertijd en uit de Gallo-Romeinse periode, zoals silexgroeven, molenstenen, potscherven, fundamenten van gebouwen en ijzersmederijen. Ook hier werd de enige Belgische menhir aangetroffen waarop beeldlijnen en inscripties waren uitgehouwen (te bekijken in het archeologisch museum van Charleroi).
> De naam Macquenoise zou overigens verband houden met markt (marché) aan de Oise, al vraag ik me af of het niet te maken heeft met het Waalse woord 'maka' (een groot werktuig in een smidse). Het lijkt me voor de hand liggend op een plaats waar men leefde van smederijen en in meer moderne tijden van glasblazerij.
> Sinds de opening van de Europese grenzen in 1993 is het in het dorp heel wat rustiger geworden, Macquenoise ligt immers op de grensovergang van de N99 tussen Charleroi, Chimay, Hirson en Laon. Een paar cafés en eetzaken zijn er desondanks nog open te vinden. In 2010 - 2011 stond het dorp in rep en roer omdat de populaire Franse film 'Rien à déclarer', vol dolle fratsen rond grensperikelen en douaniers, er voor een groot deel werd gefilmd. Een hoofdrol was weggelegd voor Benoît Poelvoorde. Voor deze Franse komedie werd een heel decor opgetrokken rond de grensovergang. Macquenoise kreeg in de film de dorpsnaam 'Courquain' of 'Koorkin'. De film trok meer dan 9 miljoen bioscoopbezoekers.
Spoorlijn 156
> Tijdens de tweede helft van de 19de eeuw ging het razendsnel met de aanleg van nieuwe spoorwegen. Dat kan worden verklaard doordat publieke spoorlijnen geen monopolie waren van de overheid. De Belgische staat verleende ook concessies voor aanleg en uitbating aan privé-investeerders. Zo werd lijn 156 gebouwd door de 'Compagnie de Chimay', op initiatief van de prinselijke familie van Chimay. Uiteraard speelden economische belangen mee. Met deze spoorlijn tussen het station van Mariembourg en dat van Anor (net over de Franse grens), werden de industriebekkens van Noord-Frankrijk verbonden met die van Charleroi en Luik. Dat betekende een hele vooruitgang in een tijd waar de weinige grotere landwegen vaak in lamentabele toestand verkeerden.
> In 1856 werd aangevangen met de spooraanleg en twee jaren later kon het traject Chimay - Mariembourg worden opengesteld. Nog een jaar later konden de stoomtreinen al Momignies bereiken. De lijn was 58 km lang + nog enkele kilometers op Frans grondgebied. Tijdens WO I misbruiken de Duitsers de spoorlijn om de troepen aan het front van Verdun te bevoorraden. Op het einde van WO II dan weer maken de geallieerde legertroepen gebruik van spoorlijn 156 om snel op te rukken.
> Sinds 1987 is het grootste deel van de spoorlijn buiten gebruik. De Compagnie des Chemins de Fer des 3 Vallées, die tot vandaag ook de toeristische museumspoorlijn Mariembourg - Treignes uitbaat, reed nog tot 2000 op spoorlijn 156. Tijdens de jaren '10 werd praktisch het hele traject verhard als RAVeL-fietsroute. Tot 2011 werd tussen Macon en Anor (Frankrijk) de spoorlijn nog uitgebaat door een privé-onderneming voor steentransport uit de groeve van Wallers, vooral bedoeld voor de bouw TGV-taluds. Sinds eind 2013 kan je over de huidige RAVeL in combinatie met Noord-Franse 'Voies Lentes' een fietsrondje maken van 120 km! We ontmoeten RAVeL 156 ook nog de volgende wandeldagen over de GTFPC.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




La Grande Traversée (189 km)